Eric Legnini
© Philippe Baron

Eric Legnini

In tien jaar tijd is Eric Legnini één van de meest getalenteerde jazzpianisten geworden. Na zijn studies bij Richie Beirach in New York schittert hij aan de zijde van artiesten als Joe Lovano, Diane Reeves, Serge Reggiani, Henri Salvador of Claude Nougaro. Hij wordt ook de trouwe begeleider van Stefano di Battista, Flavio Boltro of Stéphane Belmondo.

Django d'or Prijs in 2005 (België).

In 2006 ontvangt hij de prijs "Octaves de la Musique" (jazz category). Eric Legnini stamt uit een familie Italiaanse migranten. Op 6-jarige leeftijd begint hij piano te spelen. Na het horen van een plaat van Eroll Garner, maakt hij de overstap van klassiek naar jazz. Midden de jaren ‘80 gaat hij aan het conservatorium jazzpiano studeren met Charles Loos en Pirly Zurstrassen. Hij maakt er kennis met de slagwerker Stéphane Galland, en samen richten zij enkele groepen op waarmee ze de Belgische clubs afschuimen op zoek naar een jam. Tijdens een concert in 1987 wordt hij opgemerkt door Jacques Pelzer, die hem eerst vraagt om samen een duo te vormen en hem vervolgens bij hem in de groep neemt. Intussen is hij in eigen land één van de meest veelbelovende sidemen en besluit hij de oceaan over te steken om zich te gaan vervolmaken bij Richie Beirach aan de universiteit van Long Island. In Amerika speelt hij met de fine fleur van de New Yorkse jazz, met artiesten zoals Vincent Herring, Brandford Marsalis, Kenny Garrett, en Kenny Kirkland. Hij ontdekt er waarom Herbie Hancock zo belangrijk is in de geschiedenis van de jazzpiano.

Het is onder invloed van Kirkland én van Hancock dat Eric Legnini in 1990 besluit terug te keren naar zijn roots. Hij wordt meteen tot leerkracht piano benoemd in de afdeling jazz van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, en loopt opnieuw Jacques Pelzer tegen het lijf, met wie hij Never Let me Go opneemt. In 1992 ontmoet hij op een avond de trompettist Flavio Boltro en de saxofonist Stefano di Battista. Ze kunnen het onmiddellijk uitstekend met elkaar vinden en de projecten met de twee Italianen volgen elkaar in een snel tempo op: Volare (1997), gevolgd door A prima Vista (1998), Road Runner (1999), Round about Roma (2003) en 40° (2003). In 2004 maakt Eric samen met Stéphane Belmondo het album Wonderland, dat bekroond wordt met een ‘Disque d'émoi' in Jazz Magazine en met een ‘Choc' in Jazzman.

In oktober 2005 behaalt hij de Belgische ‘Django d'Or' voor beste jazzmuzikant.

In 2006 behaalt hij in België de prijs "Octaves de la Musique" (jazz).